Wat gebeurde met de Van Gogh handelaar Willem van Bakel? Hij verhandelde het leeuwendeel van Vincents Nederlandse werk nadat dat aan het begin van de 20e eeuw op de rommelmarkt in Breda was verspreid. Toen de weduwe van Theo van Gogh en rechtmatige eigenaar Jo van Gogh-Bonger een jurist achter hem aan stuurde, koos hij het hazenpad. Daarna is nooit meer iets van hem vernomen. Op verzoek van de conservator van het Vincent van GoghHuis in Zundert ging Artist In The World André Smits op onderzoek uit in New Jersey.
Door Ron Dirven
‘Het is misschien de moeite waard wat er goeds is in den rommel die, naar Theo zegt, nog van mij ergens in Breda op een zolder is, nog te redden’, schreef Vincent in 1888 vanuit Arles aan zijn zus Willemien. Hij had het hier over de inhoud van zijn atelier te Nuenen, tekeningen en schilderijen uit zijn Hollandse periode, die hij daar had achtergelaten toen hij voorgoed naar Frankrijk vertrok. Zijn moeder regelde dat deze in kisten werden verpakt, naar Breda vervoerd en opgeslagen bij een verhuizer. Er werd verder niet meer naar omgekeken, ook niet nadat Vincent hiernaar vroeg. Vincents moeder en zus verhuisden in 1889 naar Leiden en lieten de stukken in Breda achter. Kort daarna stierven Vincent en Theo. Erfgename Jo van Gogh-Bonger wist niet van het bestaan van deze werken in opslag. Zij bekommerde zich om het werk uit de Franse periode dat was achtergebleven bij Theo en later de kern vormde van de collectie van het Van Gogh Museum in Amsterdam.
Toen de eigenaar van de opslag in 1902 stopte met zijn bedrijf verkocht hij het werk van Vincent voor 1 gulden aan de Bredase opkoper Jan Couvreur. Hij haalde het op met zijn handkar. Om alles mee te nemen moest hij drie keer rijden. Hij verklaarde later dat het ging om: ‘zestig schilderijen op raam, honderd en vijftig losse doeken, twee portefeuilles met omstreeks tachtig penteekeningen, en honderd à tweehonderd krijtteekeningen.‘
Omdat hij de waarde ervan niet inzag, verkocht hij de werken voor een habbekrats op straat. Daar liep hij de handelaar in militaire uniformen Kees Mouwen tegen het lijf. Die herkende de maker van de tekeningen en schilderijen onmiddellijk. Van Gogh was inmiddels al bekend. Mouwen kocht alles op wat Couvreur nog bezat en ging op zoek naar de overige stukken. Daarbij kreeg hij hulp van zijn neef Willem van Bakel, luitenant op de Koninklijke Militaire Academie en drager van de militaire Willemsorde vanwege zijn optreden in de Atjeh-oorlog. Van Bakel opende de jacht naar de verloren stukken van Van Gogh. Met succes. Zo kwamen Mouwen & Van Bakel in bezit van honderden werken die Vincent heeft vervaardigd in De Borinage, Etten, Den Haag, Drenthe en Nuenen. Hun collectie werd authentiek verklaard door expert Hendrik Pieter Bremmer, onder meer adviseur van Hélène Kröller-Müller. In 1903 organiseerden ze drie grote verkooptentoonstellingen bij Kunsthandel Oldenzeel in Rotterdam. Dit bracht een sensatie teweeg. Zoveel onbekende werken uit de Hollandse periode die uit het niets waren opgedoken, daar smulde de pers van.
Het nieuws kwam ook Jo van Gogh-Bonger ter ore. Zij stuurde onmiddellijk een advocaat naar Breda om de werken te claimen. Tevergeefs. De verhuizer en de opkoper hadden niets meer en de identiteit van Mouwen & Van Bakel werd geheimgehouden door zowel Oldenzeel als Bremmer. Toch voelden de ‘geheimzinnige eigenaren’ de hete adem in hun nek. Ze organiseerden in 1904 een veiling van de laatste stukken bij F. Müller in Amsterdam. Op 18 april 1904 verdween Willem van Bakel met de noorderzon, volgens opgave van het bevolkingsregister naar Nederlands-Indië. Zijn partner Kees Mouwen beëindigde in 1905 zijn bedrijf en ging rentenieren. Het liep slecht met hem af. Hij wierp zich in december 1913 in de Maas en verdronk. Van Willem van Bakel is nooit meer iets vernomen.
Sinds de afronding van het onderzoek naar deze merkwaardige verspreidingsgeschiedenis van Vincents werk, dat ik in 2003 verrichtte met Kees Wouters en Rebecca Nelemans voor Breda’s Museum, is dit losse eind door mijn hoofd blijven spoken. Wat is er met Van Bakel gebeurd? Weliswaar zijn de meeste werken goed terecht gekomen, het gros in de collectie van het Kröller Müller Museum, maar er resteren nog steeds veel onopgeloste vragen over wat er is voorgevallen. Van Bakel vormde daarvoor een laatste spoor. Onderzoeken in passagierslijsten van schepen en archieven in Indonesië leverden niets op. Op een gegeven moment stuitte ik op een Willem van Bakel, maar dat bleek de verkeerde persoon.
Na veelvuldig googelen in late uurtjes had ik plots beet. Hij was in 1904 niet naar het oosten vertrokken, maar naar New York. Ik vond hem daar terug in de U.S. Census 1910. Hij woonde met zijn vriend Johan Droogleever Fortuijn in Manhattan Ward 16. Hij stond ingeschreven als eigenaar van het gebouw, van beroep ‘export clerk’ voor de Pacific Commercial Company, gevestigd op de Filipijnen. Daarna raakte ik hem weer kwijt, omdat het gebouw in 1916 werd afgebroken. Een tijd later kwam ik hem opnieuw op het spoor via de U.S. Census 1940. Toen woonde hij in 911 Garden Street in Hoboken New Jersey. Ook hier was hij eigenaar van het pand en woonde zijn jongere vriend Droogleever Fortuijn bij hem in. Ik was bijna aan het eind. In 1940 was de in 1866 geboren Van Bakel reeds 73 jaar. Ik moest echter geduld betrachten, want vanwege de ’72 year rule’ werd de volgende U.S. Census 1950 pas in 2022 openbaar gemaakt. Toen dat gebeurde, vond ik hem terug op hetzelfde adres. Nu als huurder onder een andere eigenaar. Zijn vriend was inmiddels overleden. Na onderzoek bij archieven in New Jersey en naar ‘Death Certificates’ vond ik ten langen leste zijn graf. Hij ligt op de Holy Name Cemetary in Hoboken in een naamloos graf in de ‘poor grounds’. Daar is hij begraven op 25 juni 1951, 83 jaar oud. Berooid, zonder grafsteen. Via de begraafplaats kreeg ik te horen dat de ter aarde bestelling was geregeld door Bosworth Funeral Home. Dat was mijn laatste strohalm om Van Bakels exacte sterfdatum, mogelijk informatie over zijn erfenis of de opdrachtgever voor de begrafenis te achterhalen. Ik mailde en belde met Mr. Bosworth, maar er kwam geen antwoord.
Toen André Smits, die recent in het Van GoghHuis exposeerde, naar New York vertrok vroeg ik of hij langs wilde gaan bij Bosworth. Dat wilde hij graag doen. Zo gebeurde het dat ik op een avond via Facebook Messenger in contact stond met André op het kantoor van Mr. Bosworth. Hij bleek een fan van Van Gogh, had een reproductie van Vincents Starry Night aan de muur en hij deed zijn best om in zijn archieven te zoeken naar Van Bakel. Helaas leverde dat geen resultaat op. Anders dan het vermoeden dat Willem van Bakel berooid en anoniem aan zijn einde is gekomen in New Jersey. De vragen die al 20 jaar door mijn hoofd spoken blijven onbeantwoord. Alleen zijn sterfdatum kan ik nu noteren. Het geheim van de ‘kisten van Van Gogh’ heeft hij meegenomen in zijn graf.
André Smits reisde in de voetsporen van Wilhelmus van Bakel naar New Jersey. Hij is Artist In The World.