Wat deden Vincent en Vincent van Gogh in het zuiden van Frankrijk? Arles en Menton, twee heel verschillende plaatsen waar twee heel verschillende Van Gogh persoonlijkheden behoorlijk wat tijd doorbrachten. Twee collega’s van het Vincent van GoghHuis in Zundert stapten in de auto en gingen zelf op onderzoek uit. Een verslag van de bevindingen tijdens een korte reis op zoek naar de aantrekkingskracht van de Franse Riviera op Vincent en Vincent van Gogh.
Door Eva Geene
Voor ons als Van Gogh liefhebbers die het landschap vooral kennen door schilderijen van Vincent en zijn tijdgenoten is er niet veel nodig om een reis te maken richting een plaats waar Van Gogh verbleef. De zonnebloemen, opgerolde hooibalen, de zilte lucht van de Camargue, de lichtroze wijnen en het Provençaalse eten zijn slechts prettige bijkomstigheden. Daarom reisden we naar Arles waar Van Gogh zijn droom najoeg en waar vorig jaar het nieuwe LUMA is verrezen en naar Menton, de mondaine badplaats waar ‘oom Cent’ met zijn zwakke gezondheid de winters doorbracht.
“Ik bestemde sedert lang een geschilderde studie voor u en gij zult die krijgen ook. Ik ben bang dat per post men U, al frankeer ik, voor onvoldoende frankering zou laten betalen, zoals de bloemen uit Menton, en dit is nog groter – maar Theo zal er zeker U een sturen, als ik er niet om denk vraag er hem dan om. In gedachten U en moe omhelsd.” Dit schrijft Vincent in juni 1888 aan zijn jongere zus Willemien. Hij doelt hier op de bloemen die tante Cornelie Van Gogh-Carbentus vanuit het luxe vakantieoord stuurde aan Willemien en diens moeder Anna Cornelia Carbentus in Princenhage, Breda. Anna Carbentus, trouwde in 1851 met Theodorus van Gogh, een jaar nadat haar tien jaar jongere zusje, waar ze een goede band mee had, trouwde met diens oudere broer Vincent.
De beroemde schilder Vincent werd naar deze broer van zijn vader vernoemd. We noemen hem verder zoals Vincent de schilder hem noemde: ‘oom Cent’. Het is dezelfde oom voor wie hij een tijd werkte in de kunsthandel, van wie hij zijn eerste schilderspullen kreeg, maar ook de kinderloze oom die hem als een van de weinige neven en nichten geen cent naliet.
Als we in Arles, waar we de reis beginnen, het nieuwe LUMA bezoeken begrijpen we dat dit gebouw evenzeer een ode is aan Van Gogh als aan het landschap. De bovenste verdieping is nu nog gesloten, maar straks kun je als bezoeker vanaf het dak uitkijken over de omgeving; van de zee tot de Alpilles. In de kelder, die ook toegang geeft tot de lager gelegen tuin, vind je een expositieruimte met werken uit de collectie. LUMA is een initiatief van de Zwitserse kunstverzamelaar Maja Hoffmann en ontworpen door de architect Frank Gehry, bekend van het Guggenheim in Bilbao. Het gebouw reflecteert in vorm de verderop gelegen bergketen Alpilles en heeft door het spiegelende materiaal elk moment van de dag een andere uitstraling, schitterend als de zon schijnt of zinderend zwart bij een sterrennacht. Het gebouw en de tuinen van LUMA zijn gratis toegankelijk, passend in het gedachtengoed van Van Gogh die wilde dat kunst toegankelijk zou zijn voor iedereen.
De volgende dag bezoeken we Fondation Vincent van Gogh en het fotofestival Rencontres d’Arles en de verwondering over het vele moois dat dit kleine Zuid-Franse stadje te bieden heeft groeit. In het museum in het centrum van de stad is een tentoonstelling gerealiseerd rondom ‘slechts’ zeven schilderijen van Van Gogh. Vier daarvan zagen we nooit eerder omdat ze in privécollecties zitten of in Amerikaanse musea. Naast de ontroering die zo’n eerste ontmoeting met ‘een nieuwe’ Van Gogh teweegbrengt, wordt die emotie in de expositie verhevigt door het werk van Laura Owens, die als hedendaagse kunstenaar reageert op, of eerder een symbiose aangaat met het werk van Van Gogh. Met haar kleurrijke speelse behangsels schept ze nieuwe achtergronden voor de zeven Van Goghs die ver van elkaar in de verschillende museumzalen zijn opgehangen.
Laura Owens heeft in Arles, naast de tentoonstelling in de Fondation, vanuit LUMA de opdracht gekregen om voor twee jaar de regie te voeren over Studio of the South, een residentieprogramma in Rue du cloitre. Owens nodigt kunstenaars uit die komen werken in en aan de Studio van het Zuiden zoals Van Gogh dat in zijn tijd met het Gele Huis ook voor ogen had. Samen wonen, werken en geïnspireerd raken door elkaar. De vergelijking met onze eigen twee residentieplekken in Zundert, vlakbij Vincents geboortegrond is zo gemaakt. Want ook daar spreken we wekelijks de kunstenaars die weten wat het met hun persoonlijkheid en hun werk doet om zo dicht bij de wortels van de meester te werken.
Van Gogh en Arles bleken echter niet de beste combinatie. Zijn temperament was te vurig, zijn voorkomen te slordig en zijn manieren te barbaars. De hoeren die hij betaalde om model te zitten willen dat niet meer omdat zijn schilderijen enkel “vol verf zijn” en ze zijn bang om erom uitgelachen te worden. Hij krijgt ruzie met zijn huisbaas en later ook met zijn schildersvriend Gauguin. Hij vindt het leven er duur en klaagt steeds over te weinig geld. Maar het spoedige herstel van zijn maag heeft hij aan het klimaat te danken zegt hij, “die verduvelde mistral” is lastig, “maar degenen die niet in de zon van hier geloven, zijn wel erg goddeloos”.
Dat heilzame klimaat, was de reden dat oom Cent met zijn wankele gezondheid, regelmatig langere periodes in Zuid-Frankrijk doorbracht, in Menton om precies te zijn. Menton was een populair kuuroord aan het einde van de 19e eeuw. Gelegen aan de Franse Riviera op slechts vijf kilometer van de Italiaanse grens, tegen Monaco aan. Het stadje was echter niet alleen bekend als kuuroord, ook schilders als Monet en Pisarro wisten de plaats te vinden in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Menton is gebouwd tegen de rotsen tot aan het water en overal kijk je uit over de Middellandse zee. Anders dan Arles, waar de omgeving relatief vlak is bij de monding van de Rhône. De doeken die Monet er schilderde werden in 1887 tentoongesteld bij een galerie. Vincent en Theo bezochten samen deze tentoonstelling.
Oom Cent brengt er langere periodes door vanwege zijn zwakke gezondheid, maar ook na zijn dood in 1888 blijft Tante Cornelie, die hem 25 jaar overleeft naar Menton reizen. Dit blijkt onder meer uit haar bewaarde kasboeken. Ook wordt Menton enkele malen zijdelings genoemd in de brieven van Vincent van Gogh. Deze vermelding in de archiefstukken is voor ons genoeg reden om Menton te bezoeken en meer in het bijzonder Villa Alexandra, voorheen Hotel Alexandra aan de Rue Paul Morillot.
Het hotel is niet meer in gebruik als hotel, dus we boekten het dichts bij die plek gelegen alternatief. Hotel Prince de Galle is ongeveer tegen de oorspronkelijke tuingrens aan gebouwd. Omdat er online zo weinig te vinden is over Hotel Alexandra en de manier van leven in die tijd op die plek gaan we eerst kijken op de locatie zelf. Het hotel dat nu verbouwd is tot een luxe appartementencomplex is alleen vaag vanaf de straat te zien. Het hoge hek en het verbodsbord naast de ingang werpen een barrière op. Wanneer een auto het terrein op rijdt, aarzelen we kort, maar lopen er toch ietwat overmoedig en brutaal achteraan naar binnen. Gedreven door onze nieuwsgierigheid en de wens het gebouw waar Oom Cent en Tante Cornelie verbleven wat beter te bekijken en tevens om toch minstens één fraaie foto te kunnen maken. Een steile slingerweg brengt ons tot op het bordes van het gebouw dat overloopt in de tuin die, zoals we later op archieffoto’s zien, niet veel is veranderd. In de mediterrane tuin staan cactussen, agaven en prachtige oude bomen waarvan de wortels doen denken aan Vincents laatste schilderij. En de tuin zoals Oom Cent en Tante Cornelie die hadden in Princenhage, Breda kent gelijkenissen met wat we hier zien.
Gelukkig worden we niet als ‘indringers’ opgemerkt en kunnen we ongestoord foto’s maken. Het maakt ons nieuwsgierig naar meer en we proberen een rondleiding te boeken met een gids. Geen succes, de rondleiding gaat enkel door de tuin. Het gebouw zelf is gesloten voor buitenstaanders. Bij de Information Touristique, de Franse VVV, kopen we een boek over de paleizen van Menton en beginnen er in de winkel al in te lezen. Het verschaft ons namen van schrijvers en verzamelaars die we proberen te contacteren. De dames van de toeristische dienst raken ook enthousiast en doen erg hun best om ons in contact te brengen met de juiste personen die meer weten over het gebouw of de archieven van het hotel. Via hen horen we van de ‘Stichting oude huizen en paleizen van Menton’, maar de secretaresse van de stichting antwoord met een kortaf “it’s all in the book” en daar moeten we het dan voorlopig mee doen. Met nog een uurtje te gaan voor het archief van de stad sluit, en na het invullen van verschillende Franstalige formulieren, en nog meer formulieren over waar we het voor gaan gebruiken krijgen we vrij snel een lijst met alle archiefstukken die met het hotel te maken hebben. Met goede hulp vinden we zo een aantal mooie historische foto’s van het hotel die niet in het boek staan. De schrijvers en onderzoekers van het betreffende boek, die we wel opspoorden via de online gouden gids van Frankrijk, waren of gaven helaas niet thuis.
We mijmeren daarom die avond tijdens het diner aan de Middellandse zee over de tijd van de Van Goghs in het zuiden. De aanleiding van hun reizen en hun status. Het was slechts voor de meest welgestelden weggelegd in die tijd. Ook Vincent, die voortdurend klaagt over geld, kreeg meer dan driemaal het salaris van een schoolmeester uit die tijd om van rond te komen. Hoe arm ben je dan precies? Tegenwoordig wordt het overspoeld door toeristen en dagjesmensen en lijkt de tijd dat het enkel voor de hele rijken was verleden tijd.
Wil je ook gaan kuren in Zuid Frankrijk? Stop dan even in Zundert bij het Van GoghHuis, waar Vincent geboren werd.
Ron Dirven en Eva Geene reisden samen in de voetsporen van Van Gogh. Via Arles, naar Menton en terug. Ron Dirven is conservator van het Van GoghHuis in Zundert. Eva Geene is curator van het Van Gogh AiR programma.